zondag 23 juni 2013

Mijn hulp komt van de Heer


Ik sla mijn ogen op naar de bergen, van waar komt mijn hulp? Mijn hulp komt van de HEER Die hemel en aarde gemaakt heeft.
                                                                                                                               Psalm 121 : 1 en  2



Bergen en golven
De mens die te midden van de reusachtig grote bergen is, wordt zich bewust van zijn nietigheid te midden van de natuur. Datzelfde overkomt hem als deze op de zee vaart en er een wind / storm opsteekt. Overgeleverd aan de elementen van de natuur doet een mens roepen naar God. Dat zien we in het verhaal van Jona.Jona werd als profeet geroepen om naar Ninevé te gaan. Hij koos een schip uit met internationaal gezelschap en mensen met een andere religie. Zolang de zee kalm was, kon Jona zich schuilhouden en hoefde niet bekend te maken wie hij was, waar hij vandaan kwam en waar hij naar toe moest.

Opgaan in de massa van reizigers en de anonimiteit. Herkenbaar voor veel mensen in deze tijd. Velen worstelen dat er zaken op hun leven zijn, die ze liever uit de weg gaan. Daarbij blijven ze liever onopgemerkt dan dat een ander deelgenoot wordt en kennis neemt van hun problemen.  Logisch je hangt je vuile was liever niet buiten.

Voor Jona komt er een moment dat hij moest vertellen, wie hij was en waarom hij op het schip was. Iedereen op het schip zocht naar een uitweg waarom zij geteisterd werden door een storm waardoor hun levens bedreigd werden. Vanuit hun geloof zochten ze op hun manier of één van de goden boos was. Daarmee zaten ze qua gedachten er niet zo ver naast. Niet dat God boos was op Jona, maar Hij moest hem zien te bewegen om naar Nineve te gaan, waar hij wel boos over was. God wilde de ondergang van deze stad en inwoners niet. Daarom zocht Hij een weg om Zijn boodschap aan hen over te brengen.

Op het schip stonden de mensen te midden van het bulderen van de storm hun doodsangsten uit. Zij waren bereid om alles te doen om er voor te zorgen dat niet één van hen verloren zou gaan zee. Toch wees het lot Jona aan. En Jona vertelde wie Zijn God was. Door te doen wat Jona zei en hem overboord te gooien, kwam de rust weer terug. Er kwam ontzag voor de God, de Schepper van Hemel en aarde.



“Erkennen wie God is”
In Romeinen 1:20 lezen we : Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben.
Elk mens over de hele wereld heeft een godsbesef gekregen. Net als elk mens verstand en een geweten heeft. Om in het reine te komen met de God van Hemel en aarde heeft God in Zijn Zoon als de Weg aangewezen. Waardoor wij als mens behouden kunnen worden. Handelingen 4:20 - Door niemand anders kunnen wij worden gered, want Zijn naam is de enige op aarde Die de mens redding biedt.’ en zoals Jezus het Zelf zegt in Johannes 14:6 - Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij.

En ook de mensen aan boord bij Jona kwamen tot erkenning van de Enige en Waarachtige God. Vanuit hier zien we ook het plan van God voor Zijn schepping, dat alle mensen net als de mensen op het schip en later in Nineve tot erkenning komen van Wie God is. In ITimotheus 2: 3 – 6 staat :
Dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze redder, die wil dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen. Want er is maar één God, en maar één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft als losgeld voor allen, als het getuigenis voor de vastgestelde tijd.

Het begrijpen van deze woorden was ook voor Jona indertijd moeilijk. Mensen deden verkeerd. Hoe kon God hen vrij pleiten voor zaken waar ze straf voor verdienden. Hij wist uit eigen ervaring dat God vergeeft en genade toekent aan een mens die afwijkt van wat God heeft gezegd. Maar niet zonder dat een mens om keert naar God. En besluit om met God verder te leven. De zekerheid en belofte uit Psalm 121 : Mijn hulp komt van de Here. Is voor alle mensen uit alle tijden, ongeachte ras, afkomst en status.

Psalm 121 : 3 -8 
3 Hij zal je voet niet laten wankelen, hij zal niet sluimeren, je wachter. 4 Nee, hij sluimert niet, hij slaapt niet, de wachter van Israël. 5 De HEER is je wachter, de HEER is de schaduw aan je rechterhand: 6 overdag kan de zon je niet steken, bij nacht de maan je niet schaden. 7 De HEER behoedt je voor alle kwaad, hij waakt over je leven, 8 de HEER houdt de wacht over je gaan en je komen van nu tot in eeuwigheid.

“God waakt over jou!”
Wanneer we deze woorden opnieuw hebben gelezen, zien we dat de Heer dag en nacht over Zijn kinderen waakt. Als je onderweg bent mag je weten dat Hij aan je zijde is. Dit is ook wat Jezus zei over de Heilige Geest, wanneer deze gezonden zou worden. Hij is de trooster, de Parakleet. Degene die aan je zijde geroepen is. Precies naar het karakter en beeld van God de Vader. En zoals we mogen weten dat de Naam van Jezus “Immanuel” is : God met ons. Niet vanwege onze prestatie, maar vanwege de trouw en de liefde Die God voor de schepping heeft en de kroon op de schepping - de mens.

De angst dat je iets zal overkomen zegt deze Psalm: Terwijl de maan schijnt in de nacht, zal je niets overkomt. Hoeveel mensen zijn angstig in de nacht en kunnen door de vele gedachten die in hun hoofd omgaan niet goed of zelfs niet slapen. Hoeveel mensen zijn bang om te gaan slapen, omdat ze bang zijn dat er iets gebeurd. In dat alles spreekt God van Zijn gedachten over ons, zoals Jeremia 29: 11 - Want Ik weet, welke gedachten Ik over u koester, luidt het woord des HEREN, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven. 



Heel veel mensen hebben last van de pijlen die overdag op hen afvliegen. Brandende pijlen zoals het Nieuwe Testament ze noemt. Gedachten, woorden, gebeurtenissen, situaties, omstandigheden, waarbij negatieve indrukken via onze ogen, oren en gevoelen een ingang willen vinden. Waarom? Dat lezen we in Johannes 10 : 10 waar gesproken wordt dat de boze op een illegale wijze ingang wil krijgen in een mensen leven. Zijn plan is zoals het beschreven staat om hetgeen wij van God hebben ontvangen te roven en naar zijn hand te zetten : De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen; Dit in tegenstelling tot Wie de Goede Herder is: Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed. Een belofte die voortgaat op de de woorden van Psalm 23:1 - De Here is mijn Herder, Mij ontbreekt niets. En zoals de Staten Vertaling zegt : De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken.
  
“God is onze Loods”
God is een God van Vrede. Shaloom. Zijn vrede zal ons hart en verstand bewaren in Christus Jezus. Zeker als het stormt in ons leven en zaken niet gaan, zoals we het verwachten. We hebben we een stuurman aan boord nodig, die ons  er door heen loodst.

Als jongen kwam ik graag op de boulevard van Vlissingen. Daar kwamen we als gezin al vanaf het eerste moment dat  we in Vlissingen kwamen wonen. Vanuit het hoge noorden naar bijna het uiterste van Zuid-West Nederland. Aan het einde van de spoorlijn en de snelweg die via Bergen op Zoom Zeeland in komt.
Het land van de eilanden voor vakantie en rust zoals velen in Nederland Zeeland zien.

Aan de kust van Zeeland leerde ik al snel de duinen en stranden kennen. Spelend langs het water met een emmertje en schepje. Van tijd tot tijd komen er langs de kust grote zeeschepen, waardoor er behoorlijke golven en stroming ontstaan. Wat ik altijd zo mooi vond was dat kleine bootje dat naar zo’n groot schip kwam om een loods aan boord te brengen. Als tiener ben ik met vrienden mee gevaren op een van die loodsbootjes. De loods die van boord stapt doet zijn werk om de grote schepen door de Westerschelde te loodsen langs verraderlijke zandplaten en door de begaanbare geulen van de rivier.

Met Jezus in de boot.
Zo mogen wij ook weten dat God Zijn Zoon heeft gegeven als leidsman, gids, loods door de stormen van het leven. Soms lijkt het wel op de situatie die de discipelen meemaken met Jezus in de boot over het meer, zoals beschreven staat in Lukas 8 : 22- 25 Een boot vol mensen, een leider, een aantal professionals die de boot weten te bedienen met hun vakmanschap als visser. Dat gaat goed totdat…. Totdat de elementen van de natuur het vakmanschap van de vissers enorm uittest. Het laat zien dat al spannen zij zich heel erg in en het gevaar dreigt, net als bij Jona dat boot, toch lijken deze mensen het gaan te verliezen.

Vanuit hun oogpunt werd de situatie hopeloos. Vanuit Jezus was er niets aan de hand. Had hij niet gezien of geweten dat de situatie zo uit de hand zou lopen? Er staat dat Hij onderweg in slaap viel. Er moet een moment zijn geweest dat Hij is gaan slapen, ondanks dat er mogelijk dreiging was van een storm. De discipelen echter stelden zich afhankelijk op van Hem. Zij hadden hun meester aan het werk gezien. De dingen die Hij deed, waren zaken, die zij, de mensen en leiders van die tijd, als van God ontvangen. De wonderen en tekenen die Hij deed, bracht vele volgelingen. Net als bij de wonderbare spijziging worden de discipelen uitgedaagd met de woorden van Jezus: “Geven jullie hen te eten.”



Hun kijk was vanuit de natuurlijke mens. De discipelen keken om zich heen en zagen dat mensen niet meer naar huis konden om te eten. Hun hart zat op de goede plek. Ook in de boot waren hun bedoelingen goed, maar hun vertrouwen werd op de proef gesteld. Wellicht hadden zij gezocht naar een antwoord en gebeden. Toch waren zij met de vraag blijven zitten hoe zij zich uit hun benarde situatie moesten redden. Toen zij het niet meer wisten, de professionals / vissers, kwamen ze bij Jezus uit.

Is dat ook niet zo in ons leven. Als mensen in probleem zijn,  halen ze alles uit de kast om het mogelijke te doen. Mochten alle wegen niet tot het gewenste resultaat leiden, dan gaan ze bidden. Dat zien we bij zaken en situaties, die uit de hand lopen en waar wij als mens geen oplossing voor zien. Maar het leek er op dat Jezus sliep en Hij even geen deel had aan hun probleem. Toch zien we als hij de storm en zee bestraft, dat alles weer rustig wordt. Dan vraagt Hij zijn discipelen naar hun geloof.

Geloof als golfbreker
Geloof kan zijn als een golfbreker aan de zeeuwse kust. Velen willen wel zo’n paalhoofd / golfbreker zijn in de maatschappij. Iets voor iemand betekenen en helpen, zit velen wel in het bloed. Maar… als zaken uit de hand gaan lopen en de branding van het leven ontstuimig wordt, blijken velen toch andere bedoelingen te hebben met hun helpen en zijn hun voorwaarden groter zijn, dan de plaats die ze in nemen. Sommigen worden boos, anderen vluchten weg, maar weinigen blijven staan en bieden de juiste hulp en liefde die nodig is als er grote weerstand komt. Als golven golfjes zijn, dan kabbelt alles rustig langs ons heen, maar als golven over ons heen komen, dan moeten we ons overgeven en vertrouwen dat het goed komt.



Daarom dat Psalm 121 ook spreekt dat de Heer sluimert nog slaapt. Hij heeft het in de hand. Wie of wat heeft Hij in Zijn hand? Degenen die Hem toebehoren staan in Zijn handpalmen gegraveerd. Dat betekent dat wij als kind van God 121 mogen draaien / bidden als elke seconde telt. Geen 112, waar menselijke hulptroepen op komen. Maar onze verwachting stellen op God. Hij heeft de hemel en aarde in Zijn hand. Het universum is zijn woning en de aarde is zijn voetbank. Deze God is betrokken elk moment van ons leven bij alles wat er gebeurt. Er gaat niets van Zijn aandacht verloren. Psalm 139 omschrijft dit dat hij ons zitten en staan kent, onze gedachten van verre kent en onze woorden op uit onze mond weet. Dan is de stap om Hem te vertrouwen in ons leven één van het geloof.

Het geloof wordt ons geschonken.  Gaat niet van de mens uit maar komt van God. Psalm 121 en Lukas 8 : 22 – 25 laten de grootheid van God zien. We kunnen onder de indruk zijn van de natuur die om ons heen is, maar God bedoeling van Zijn schepping en de kroon van Zijn schepping is, dat we steeds weer opnieuw bij Hem Zelf uit komen. Daarbij moedigt de Bijbel ons aan : Laat uw oog steeds zijn op de voleinder van het geloof. Hij is te vertrouwen. Niet dat we gelijk antwoorden zien en ervaren, maar mogen met de zekerheid die het geloof biedt, dat er een God is die ons kent en weet waar ons leven naar toe moet gaan. Net als in een trein. Je stapt in en vertrouwd er op dat deze langs het juiste station komt, waar we naar toe willen gaan. We zijn afhankelijk van wat we lezen en horen, maar de machinist / Leidsman brengt ons daar naar toe. God is geen machinist, maar kan ons wel leiden in ons leven en door de stormen heen brengen naar de haven van onze bestemming.



Geen opmerkingen: